Vandaag heb ik
niets gedaan. Ik begon aan duizend dingen, maar geen heb ik er
afgemaakt. Ik zat aan het toetsenbord van de computer en toetste in,
wiste uit, toetste in, en wiste weer. Na een uur was er nog niets
gebeurd. Ik begon mijn marspak aan te trekken, maar bedacht toen dat
het computerproject toch urgenter was dan mijn dagelijkse
marswandeling. Dus trok ik het pak weer uit. Toch maar niet terug
naar de computer. Gewoon maar nadenken over hoe het nu moest. Denken,
denken, denken. Maar niets bleef hangen. Mijn gedachten waren als
vlinders. Geen rust, geen visie, geen vastigheid. Waar dacht ik aan?
Geen idee. Mijn lunch vergeten. Dan nu maar eten? Geen trek.
Misschien moet ik me toch lichamelijk wat inspannen. Marspak weer
aan. Naar buiten toe. Rondje om het verblijf. Er moet toch wat
gebeuren. Weer naar binnen. Maar wat ik ook doe, niets gebeurt, niets
verandert, niets komt er tot stand. Een verloren dag. Maar de
deadline schuift niet op. Over negen maanden landt Marit hier.
Ik
heb Dick Allen gemaild of het nog mogelijk zou zijn om Marit terug te
halen. Dat bleek niet het geval te zijn. Ze is voorbij het point of
no return. Ik heb hem ook gevraagd wat hij vindt dat ik moet doen.
Hij vindt dat het enige wat ik kan doen is hopen. Dat zegt hij niet
zo expliciet. Maar ik weet dat hij mijn computerproject hooguit als
een bezigheidstherapie beschouwt. Hij heeft me er al eens op gewezen
dat dergelijke projecten op aarde, met een staf van deskundigen,
altijd op niets zijn uitgelopen. Ook hij zit met een moeilijk
probleem: feitelijk zou het marsproject nu moeten worden afgeblazen.
Maar het kan niet netjes worden afgebouwd, omdat de terugkeer vanaf
Mars niet mogelijk is. De ruimtevoertuigen kunnen stomweg niet genoeg
energie meenemen om ook nog de terugreis te maken. De enig mogelijke
uitkomst is dus de landing van Marit, op een planeet zonder mensen.
Met hopelijk een computer als een mens-achtige gesprekspartner, maar
dat is nog heel onzeker.
Het
valt me op dat NASA nu weer probeert om mij een planning van mijn
handelingen op te dringen. Toen we pas op Mars waren, kregen we
iedere dag een lijst met taken die vervuld moesten worden. Na het
overlijden van Dennis en Tim is dat weggevallen. Ik heb toen mijn
eigen plan getrokken, in regelmatig overleg met de thuisbasis (die
voor mij geen thuis meer is). Maar nu krijg ik weer tijdschema's met
opdrachten. Het nut van de meeste van die opdrachten ontgaat me.
Vooral van de vaste tijden waarop het toilet zou moeten worden
leeggepompt, en de herhaaldelijke controles van de accu's van de
marsrover zie ik het belang niet in. En ik moet elke dag naar buiten.
Ik denk dat ze me vooral bezig willen houden, om te voorkomen dat ik
wegzink in een depressie. Dat is te begrijpen, maar zij weten niet
hoe ik me voel. Ik moet zeggen dat hun voorschriften me enorm
irriteren. Ik denk dat ik die depressie tot nu toe redelijk op
afstand heb weten te houden, maar NASA's voorschriften hebben daar
niet aan bijgedragen. In tegendeel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten