zaterdag 21 juli 2012

Op Mars zijn mensen aliens 43

Als ik mezelf kopieer, dan maak ik een ander. Ik kan niet in de huid van mijn bouwsel kruipen om te ondergaan wat het ondergaat, net zo min als ik in de huid van mijn kind kan kruipen om te zien of hij de kleur rood net zo ziet als ik het doe. Hoe goed is mijn kopie? Ook al doet hij overal en altijd precies wat ik zou doen, ervaart hij dan ook precies wat ik ervaar? Want daar gaat het toch om: als ik in een andere vorm wil voortleven, moet dat voor die vorm net zo zijn als het voor mij is om mij te zijn. Ik ben mijn binnenkant, en die buitenkant is er voor mij alleen maar om die binnenkant mogelijk te maken. Maar zelfs als ik mezelf atoom voor atoom zou kunnen kopiëren, met elk atoom precies het zelfde, en op precies de zelfde plaats als in het origineel, dan nog kan ik niet nagaan of die kopie wel klopt. Zijn er niet stiekem toch onstoffelijke aspecten die ik over het hoofd heb gezien?
Kun je überhaupt een ik kopiëren? Bij de vraag of je zelf kunt voortbestaan in een kopie is vertrouwen het enige waar je je door kunt laten leiden. Vertrouwen in je wereldbeeld, dat zegt dat alles wat bestaat voortkomt uit materie, en niet anders dan materie. En vertrouwen in de gebruikte methode, dat die, gegeven dat wereldbeeld, ook een kopie oplevert die in alle relevante aspecten precies overeen komt met het origineel. Maar dat voortbestaan, die continuïteit die er moet zijn tussen het innerlijke leven van jezelf, en dat van die kopie, het blijft een zaak van God zegene de greep. Als twee dingen zich het zelfde gedragen, betekent dat noodzakelijkerwijs ook dat ze het zelfde ervaren? Hoezeer die kopie je ook verzekert dat die zich alles uit jouw verleden herinnert, en dat hij ook niet van meloen houdt, en dat hij heimelijk verliefd is op het meisje achter de bar in het sportcentrum, je kunt niet nagaan of hij dat zegt om precies de zelfde reden als waarom jij het zou zeggen.
Dat is de grote vraag: is er een continuïteit tussen mijn vleselijke bestaan en een mogelijk computerbestaan? Op het moment dat ik de knop omzet, vind ik mezelf dan in die computer terug? Kan ik mijn bewustzijn, als dat mijn lichaam heeft verlaten, overbrengen in een apparaat van staal en plastic? En als mijn bewustzijn zich nog in mijn lichaam ophoudt, maar ook al in de computer is overgebracht, heb ik dan twee identieke bewustzijnen, waarvan ik er een zou kunnen missen? Als ik mijn plannen ten einde breng, mondt dat uit in zelfmoord. Want ik mag niet Marit voor het dilemma stellen wat te doen als er maar één van ons kan overleven, en er zijn twee kandidaten daarvoor.
De computer biedt mij geen eeuwig leven, maar wel een mogelijke voortzetting voor een lange, onbepaalde tijd. Wie zou daar niet voor kiezen, ook al is het resultaat niet zeker? Nee heb je, ja kun je krijgen, per slot van rekening. Maar ik zou toch graag voordien mijn leven ten einde hebben geleefd. Hoe solide en betrouwbaar die computer ook mag zijn, of hij echt mij kan worden, daarover heb ik toch wel mijn twijfels. Maar de vraag is of ik nog een keuze heb. De vraag is het nog wel mogelijk is, voortleven tot mijn oude dag. Als de planten in de westelijke kas ook worden aangetast, is het met mij afgelopen, of Marit nou hierheen komt of niet. Er staat mij nu een ding te doen: zorgen dat ik mezelf zo snel mogelijk en zo goed mogelijk in de computer overbreng. Als het al niet voor mezelf is, dan toch voor Marit, om te voorkomen dat die zonder gezelschap op een vreemde planeet verkommert.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten