En dat heeft
allemaal zijn uitwerking op mezelf. Want zowel
degene die mij in de computer stopt, als degene die uiteindelijk in
die computer terecht komt, ben ik zelf. Het
is geen neutrale activiteit. Ik ga erdoor veranderen. Iemand die zich
zo intensief met zichzelf heeft bezig gehouden is noodzakelijkerwijs
iemand anders dan iemand die flierefluitend door het leven gaat. En
het is nog maar de vraag of dit een verrijking biedt van mijn leven.
Hou ik er niet een gespleten geest aan over, een dualiteit van
observeerder en geobserveerde, met een diepe kloof daartussen? Ga ik
niet bij alles wat ik bedenk meteen ook bedenken waar het vandaan
komt, welk deel van mijn geest er verantwoordelijk voor is? Kan ik
überhaupt nog wel tot besluiten komen?
Langzaam voel
ik een irritatie opkomen, alsof het over mijn hele lijf begint te
jeuken. Waar ben ik mee bezig? Ik zie geen begin en geen einde. Ik
weet niet wat te doen. Heeft het überhaupt wel zin? Je kunt er mooi
over filosoferen, maar je moet het ook nog doen. Ik heb nog negen
maanden de tijd. Korter, als de westkas ook is aangetast. Maar wat is
negen maanden? En negen maanden in de tredmolen van een twijfelachtig
project, afgesloten door een zelfmoord, wat is dat voor vooruitzicht?
Geen tijd meer voor mezelf, of liever, geen tijd meer om iets voor
mezelf te doen, alleen nog maar mezelf ontleden, onderdeeltje voor
onderdeeltje, totdat er niets meer over is. Werken, werken, werken
zonder eind, of met een fataal einde. In gevecht met mezelf. Geen
marathonloper die zichzelf ooit zo heeft uitgeput.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten