zaterdag 7 juli 2012

Op Mars zijn mensen aliens 29


Ik weet niet wat ik er van moet denken. Ik ken Harry toch anders dan Dick hem kent, en ik moet zeggen dat er niets mis is met zijn menselijkheid. In tegendeel, sinds hij met zijn computerproject is begonnen, ontwikkelt hij zich tot een kenner van de menselijke natuur, vooral van mijn natuur. Ik heb over meelevendheid van hem niet te klagen, en ik heb niet de indruk dat dat enkel is vanwege zijn project. En het feit dat hij mij heeft gekozen als einddoel van dat project zegt natuurlijk ook wel wat. Maar inderdaad, als het mislukt, wat dan?
De relatie tussen Harry en mij is een vreemde relatie. Het is eigenlijk pas een relatie sinds kort voordat hij vertrok. Harry is een bescheiden mens, eigenlijk te bescheiden. Zelden bereid om iets over zichzelf te vertellen. Maar toen ik hoorde dat hij voor altijd naar Mars wilde vertrekken, was mijn nieuwsgierigheid geprikkeld. Zo'n beslissing is niet iets dat je in een onbewaakt moment doet. Hij heeft daar lang naar toe geleefd. En hij heeft mij er uitgebreid over verteld. Over dat hij vindt dat de mensheid op aarde min of meer is vastgelopen. Over het realiseren van nieuwe mogelijkheden, hoe primitief ook in het begin. Over zelfrealisatie door jezelf een bijna onmogelijke opgave te stellen.
Ik kon het niet allemaal goed volgen. Ik ben te zeer gehecht aan de vertrouwdheid van de aarde, met alle onvolkomenheden die daarbij horen. Ik ben ook niet zo ambitieus. Maar ik ben gefascineerd geraakt door Harry's persoonlijkheid. En die fascinatie is alleen maar toegenomen sinds hij weg is. Die fascinatie was zo groot dat ik heb geprobeerd een kind van hem te krijgen, voor hij vertrok. Dat is helaas niet gelukt. De dokter vertelde me later dat kinderen krijgen op een normale manier voor mij niet is weggelegd. Ik heb Harry daarover maar niets verteld.
En nu probeert Harry een soort kind van mij te maken. Hij heeft mij uitgelegd wat hij van plan is en hoe hij het denkt aan te pakken. Had hij dat maar niet gedaan. Want vanaf dat moment ben ik veranderd. Ik ben naar mezelf gaan kijken om te zien wat Harry ziet. In onze gesprekken heb ik nu steeds in het achterhoofd de vraag hoe ik overkom, en wat voor effect dat zal hebben op mijn computerpersoonlijkheid. Ik ben mezelf niet meer. Mijn spontaniteit is aangetast, ik reageer niet meer vanuit mezelf, maar vanuit een beeld van mezelf. Of liever: een beeld van een beeld. Want bij al onze gesprekken vraag ik me af wat voor beeld die in de computer gaan opleveren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten