Ik voel me
geobserveerd, maar zelf observeer ik ook. Ik maak een beeld van
Harry, van hoe hij is en van hoe de omgeving waarin hij verkeert op
hem uitwerkt. Zeker sinds mijn gesprek met Dick Allen ben ik zeer
gespitst op veranderingen in Harry's karakter. Dreigt hij inderdaad
langzaam maar zeker zijn menselijkheid kwijt te raken? Het is bijna
onvoorstelbaar dat de vreemde omgeving, de eenzaamheid en het
definitieve karakter daarvan geen invloed op hem zouden hebben. En de
vraag is ook wat zijn project nu met hem doet. Het houdt hem bezig,
en dat is denk ik wel gunstig. Maar ooit houdt het op. En ik moet
niet denken aan de gevolgen als het mislukt.
En ook al mislukt
het niet, het zal gevolgen hebben. Ook voor onze relatie. Want Harry
heeft dan weer gezelschap. Zelfs als dat een perfecte afbeelding is
van mij, ik ben het niet. Ik ben hier, en hij is daar, bij die
computer die mij naspeelt. De computer waarmee hij een rechtstreeks
gesprek kan voeren, in tegenstelling tot met mij. Die ziet wat hij
ziet, hoort wat hij zegt als hij het zegt, die gevoelens kan
ontwikkelen en herinneringen kan vormen. Met een persoonlijkheid die,
ook al was ze eerst een perfecte kopie, langzaam maar zeker zal
veranderen. Anders dan ik verander. Er zullen dan twee Marits zijn,
allebei verschillend. Een eeneiïge tweeling, bij de geboorte
gescheiden.
Door Harry ben ik
ook mijn eigen omgeving anders gaan bezien. De aarde, overvol van
mensen, met een natuur die steeds verder wordt aangetast. En de
mensen, niet in staat om uit zichzelf te stappen om zichzelf eens
kritisch te bekijken. En de politiek die zich naar die mensen richt.
De grootste rampen op aarde worden door mensen aangericht. Er zijn
geen echte oorlogen meer, met legers die elkaar bevechten. Maar nu
vecht iedereen tegen iedereen. Solidariteit is een verouderd begrip
geworden. De ene na de andere ooit vreedzame samenleving dreigt te
ontploffen. Respect voor andersdenkenden, respect voor kwetsbaren,
respect voor grote geesten, respect voor de natuur, het is allemaal
verdampt. Veel mensen missen ook alle zelfrespect. Ze laten zich als
een kudde voortdrijven door volksmenners. En ze kijken niet waar ze
heen gaan. Langzamerhand begin ik me af te vragen wat er nou nog
aantrekkelijk is aan het leven op aarde.
Als je met
martiaanse ogen naar de aarde kijkt, is die smerig, overwoekerd en in
verval. Mars is daarentegen schoon, leeg en stabiel. De aarde wordt
overheerst door mensen, terwijl Mars nauwelijks mensen toelaat.
Misschien kan Mars ooit een wereld voor mensen worden, maar dat gaat
eeuwen duren. Op Mars zijn mensen aliens. Uit alles wordt duidelijk
dat ze daar niet horen, en om er voet aan de grond te houden is een
voortdurende strijd. Mensen tellen niet op Mars, hun gedoe maakt geen
verschil, en de enige aan wie je verantwoordelijkheid schuldig bent,
ben jezelf.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten