woensdag 18 juli 2012

Op Mars zijn mensen aliens 40

Dat roept dan wel de vraag op wie die 'ik' is die de computer ervaart. Is dat mijn ik? Als ik blijf leven nadat ik succesvol mezelf in de computer heb gestopt, zijn er dan twee Harry's? Als ze allebei de zelfde herinneringen, verlangens en overtuigingen hebben, zijn het identieke Harry's. Maar zodra de computer echt over bewustzijn beschikt, beginnen ze uit elkaar te groeien. Ze maken niet precies het zelfde mee, en de toekomstige herinneringen zullen gaan verschillen. Toch zou je moeten zeggen dat ze allebei Harry zijn. En mocht ik komen te overlijden nadat ik mezelf in de computer heb gestopt, kom ik dan in de computer weer tot leven? In principe kan de computer zich precies zo voelen als ik me voel, zich herinneren wat ik me herinner, willen en geloven wat ik wil en geloof. Maar natuurlijk zal het mij niet lukken om al die dingen in de computer te stoppen, zich daar zo laten manifesteren zoals ze zich in mij manifesteren, al was het alleen maar omdat ik met niet bewust ben van alle herinneringen waarover ik beschik. Sommige herinneringen blijven jaren verborgen, om dan opeens weer op te duiken. Maar misschien kan ik dan niet mezelf in de computer stoppen, maar wel een naaste verwant. Een broer in de computer.
Hoe dan ook, als ik moet besluiten om het bestaan van dit mensenlichaam te beƫindigen, is er nog iets dat dat kan verzachten. Er blijft iets van me over. In het beste geval iets in de computer dat denkt als ik denk, zich herinnert wat ik me herinner, wil wat ik wil, en gelooft wat ik geloof. Ben ik dat dan zelf? Niet in de zin dat dat ding uit de zelfde atomen bestaat als ik nu besta. Maar mijn ik van zeven jaar geleden bestond ook niet uit de zelfde atomen. In het slechtste geval is er iets dat denkt hij hij ik is, maar dat ten onrechte doet, omdat zijn gedachten niet de zelfde zijn als de mijne, hij niet het zelfde wil als ik, en iets anders gelooft dan wat ik geloof. Niet omdat hij mijn gedachten, wensen en overtuigingen afwijst, maar omdat die onvolmaakt gekopieerd zijn in het ding dat hij is. Waar ben ik dan? Beide mogelijkheden zijn even onaantrekkelijk: of ik ben dat ding in de computer, of ik ben dood.
Ik kan dan wel proberen een computerversie van mezelf te maken, maar ik ben geen computer. Ik ben een mens, en niets menselijks is me vreemd. Ook niet de angst voor het vreemde. En geen mens heeft ooit een vreemdere plaats als Mars bezocht. Ik had het er al eerder over, ik heb sterk het gevoel dat ik als mens hier niet thuis hoor. En nu lijkt het er op dat deze planeet dat ook vindt. Ik heb vandaag weer eens op het oppervlak rondgelopen. En het gaf mij een vreemd gevoel. Ik voelde mij een vreemde, en ik had het gevoel dat ik omringd was door ..., door wat eigenlijk? Door iets, door aanwezigheden, geesten, spoken? En het was niet een iets, het waren er meer. Het waren er velen. En ze hoorden hier wel thuis. Ze waren een deel van Mars. En ze lieten me voelen dat ik niet gewenst was.
Dat gevoel heb ik tot nu toe nooit zo sterk gehad. Je weet hoe het is, als iemand je indringend aankijkt. Dat voel je, ook als je die persoon niet direct aankijkt. Ergens in de hoek van je blikveld verstart er iets, en je ogen worden er onwillekeurig naar toe getrokken. En dan zie je die blik. Hier had ik dat ook, alleen was er niet die blik, als ik keek. Maar ik denk soms wel beweging te zien, aan de rand van mijn blikveld. Of iets dat afwijkt van het gebruikelijke decor. Een donkere vlek, een verschil in lichtval. En als ik mijn blik daarop richt, dan is er niets. Alleen dat rossige landschap van zand, met hier en daar een rotsblok. Ik denk dat juist de eentonigheid ervan, en het totale gebrek aan leven, het ontstaan van die hallucinatie in de hand werkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten