woensdag 15 augustus 2012

Op Mars zijn mensen aliens 68


Het is vreemd om Harry weer terug te zien. En mezelf. Of zien, het is eerder horen. Want als robot lijken zij uiterlijk niet erg op de mensen die ze waren. Maar als je met ze praat, dan herken je ze meteen. Het is vooral vreemd om met iemand te praten die jou zo goed kent als de Marit-robot. Het is dan wel Harry's Marit, maar ze weet alles wat Harry van mij wist, ook de kleinste dingen. Omdat we veel de zelfde herinneringen hebben, hebben we vaak aan een half woord al genoeg. Ik hoef maar een plaats te noemen, en de andere Marit weet wat ik zeggen wil. Dat maakt onze conversatie voor anderen wel wat moeilijk, maar het geeft ons een enorme vrijheid om te zeggen wat we willen, zonder dat de anderen zich daardoor snel geraakt of aangesproken voelen. Maar ondanks alles ervaar ik de andere Marit niet als een stuk van mezelf. Ze is vreemd voor mij, op een manier die ik niet kan omschrijven. Ik herken mezelf in bijna alles wat ze zegt, en toch ben ik het niet. En dat komt niet omdat ze in een mechanisch lijf zit. Ik denk dat er voor een mens nog een aspect van zichzelf is dat voor haarzelf verborgen blijft, maar dat van buiten af gezien verschil maakt. Er zijn ongetwijfeld diepe krochten in je geest waar je bewustzijn niet in doordringt, maar die wel af en toe in je gedrag komen boven drijven. En natuurlijk zijn we ook sinds onze scheiding uit elkaar gegroeid. Enerzijds vanwege de verschillende ervaringen die we sinds die tijd hebben opgedaan, en anderzijds vanwege het feit dat zij een robot is en ik een mens. Dat maakt verschil.
Ik denk dat het lichaam een groot deel van je identiteit bepaalt. Een ander lichaam maakt je tot een ander mens, of beter gezegd: andere persoon, ook al heb je de zelfde geest. Dat geldt niet alleen voor de Marit-robot, maar ook voor de Harry-robot. En dat geldt zeker hier op Mars. Robots zijn hier veel minder kwetsbaar dan mensen. Ze hoeven niet te ademen, ze hoeven niet te eten. Meer dan zonlicht hebben ze niet nodig. En Mars heeft nooit wolken voor de zon. De robots voelen zich hier dus veel beter thuis dan mensen. Wat je kunt bepaalt mede wie je bent. En menselijk zijn is voor een groot deel je kwetsbaar voelen. Robot zijn maakt je minder menselijk, zeker in deze omgeving. Ik weet niet of ik snel voor deze Harry zou vallen, hoe sympathiek ik hem, ook als robot, wel vind. Ik weet zelfs niet of ik hem wel een mens zou durven noemen, ook al ken ik zijn menselijke inborst.
En dat brengt ons op een ander onderwerp: seks. Robots "doen" het niet met elkaar. Ze beschikken daarvoor niet over de instrumenten. Ze zijn niet voor seks ontworpen, omdat hun nakomelingen in fabrieken worden gemaakt. Wat ze van seks weten, stamt nog uit de tijd voordat hun geest in een machine werd ingebouwd. Maar ook robots, tenminste deze robots met een mensenziel, hebben behoefte aan intiem samenzijn. Ik denk dat daar onvoldoende rekening mee is gehouden. De robotlichamen zijn puur functioneel. Maar zo zitten mensen niet in elkaar. Ik vraag me af in hoeverre de constructie van deze robots de ingebouwde psyche niet langzaam maar zeker ontmenselijkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten