vrijdag 3 augustus 2012

Op Mars zijn mensen aliens 56


Rechtstreeks spreken met betrokkenen is natuurlijk veel beter dan het lezen van de logboeken van die betrokkenen. Van tevoren kende ik die betrokkenen niet, dus ik controleer die gesprekken aan de hand van de logboeken. Maar vooralsnog corresponderen de gesprekken en de logboeken goed met elkaar. Op een gegeven moment heb ik besloten om rechtstreeks met de Harry in de computer te gaan praten. Ik wist niet hoe dat moest. Moest ik daarvoor een speciaal programma starten? Als dat zo was, dan kon ik dat programma niet vinden. Maar op een gegeven moment, toen ik alle programma's had gestopt, ben ik gewoon tegen de computer gaan praten. En dat werkte. Harry had gewoon de rol van het besturingssysteem overgenomen. Hij was zelf de computer geworden.
K. Hallo Harry.
H. O, hee hallo. Wie ben jij?
K. Ik ben Karl. Ik ben de leider van de expeditie die erop is uitgezonden om jullie terug naar de aarde te brengen.
H. Kan dat dan?
K. Dat kan. Nu wel. Nieuwe technologie. NASA heeft besloten jullie terug te halen, en daarom ben ik er op uitgestuurd. Maar ik heb jullie niet kunnen vinden.
H. Dat klopt, wat mij betreft.
K. Wat is er gebeurd?
H. Heb je mijn logboek gelezen?
K. Ja, maar daarin staat niet waar je gebleven bent.
H. Ik heb een overdosis medicijnen genomen en ben in een kuil gaan liggen. Mijn lichaam zal nu wel voor het grootste deel zijn gemummificeerd, en door de wind begraven.
K. En Marit?
Marit. Dat weet ik niet. Ik had niet een bepaald plan, toen ik de knop omzette.
K. Dag Marit, ik ben Karl. Wil dat zeggen dat je nog in leven kunt zijn, op Mars?
M. Ik durf het niet uit te sluiten.
K. Maar je hebt niet op onze radio-oproepen gereageerd.
M. Misschien stond mijn radio niet aan. Die heb ik uitgezet om zo intensief mogelijk met mezelf bezig te kunnen zijn. Ik wilde mijn geest in de computer stoppen, mijn geest zoals die op mij overkomt, en niet zoals Harry die zag. Dat vereist de uiterste concentratie. Als je dat doet, kun je daar geen andere dingen bij gebruiken.
K. Maar we zijn je ook nergens tegengekomen. Je vaartuig ook niet, trouwens.
M. Misschien heb ik het wel naar de grot gesleept die Harry heeft ontdekt, en daar ingegraven. Ik weet dat ik daar over nadacht.
K. We zullen nog een paar boodschappen sturen, ook via e-mail. Als de lijfelijke Marit nog haar computer gebruikt, moet ze die toch tegenkomen. En als ze nog in leven is, moeten we een nieuwe expeditie uitrusten om haar terug te halen.
H. En wat gaat er nou verder gebeuren?
K. We proberen er achter te komen wat er precies op Mars is gebeurd. En dat zal bepalen hoe we nou verder gaan.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten