Misschien
kun je je voorstellen wat mij overkwam toen ik voor het eerst een
robot zag, op Mars. Meer dan twee jaar heb ik hier geleefd zonder
enig ander leven op de planeet. Soms waait er wat stof op, maar
verder beweegt er niets. Ik
stond in mijn marspak voor de ingang van de grot, na een wandeling om
in beweging te blijven. En
toen stapte er opeens een niet-menselijk wezen op twee benen door het
landschap. Ik geloofde dat ik hallucineerde. Maar met de ogen
knipperen, de andere kant op kijken en weer terug, mezelf een stomp
geven, niets deed dat wezen verdwijnen. Vind je het gek dat ik toen
in marsmannetjes geloofde? Eigenlijk was ik niet eens bang. Maar ik
dacht wel dat dat mijn einde zou betekenen. Zeker toen het wezen mij
opmerkte en naar mij toe kwam. Mars was immers voor mij het symbool
van vijandigheid geworden. Het heeft toen wel even geduurd voordat ik
het vriendelijke karakter en de aardse herkomst van dat wezen tot me
kon laten doordringen.
Het
was Bill, een van de jongere astronauten. Althans, het was een robot
met zijn ziel, zal ik maar zeggen. Hij begon te zwaaien, maar ik
stond verstijfd. Eigenlijk is het vreemd dat hij niet bang was, want
hij wist niet dat hij mij daar kon verwachten. En in dat pak zal hij
me niet direct als mens hebben herkend. Voor hem zal ik misschien ook
wel een marswezen zijn geweest. Ik heb het hem nooit gevraagd. Maar
toen hij dichterbij kwam, zag hij dat ik er in ieder geval menselijk
uitzag. Hij had toen de anderen al gewaarschuwd. Hij probeerde met
gebaren duidelijk te maken wie hij was en waar hij vandaan kwam. Maar
dat drong niet erg tot me door. Het heeft even geduurd voordat ik hem
durfde uit te nodigen in mijn grot, waar we eindelijk met elkaar
konden praten. Want moet je vreemde wezens die je voor het eerst
ontmoet op een vreemde planeet zomaar in je huis toelaten? Maar toen
later de anderen er ook aankwamen, werd het toch een groot feest.
Gelukkig
heeft alles hier al die tijd goed gefunctioneerd. Ik heb mijn kas
naast de ingang van de grot staan, en die heeft altijd voldoende
voedsel opgeleverd. En als, ondanks de recycling, het water dreigde
op te geraken, kon ik vers water vinden achter in de grot. Onder een
laag grond ligt daar een ijslaag die nu langzaam smelt. Het is me
goed gelukt om de ingang luchtdicht af te sluiten, zodat de zuurstof
niet ontsnapte. Misschien vragen jullie je af hoe dat in mijn eentje
is gelukt. Bedenk dan dat de aantrekkingskracht van Mars ongeveer een
derde is van die op aarde, waardoor het manipuleren van zware
voorwerpen een stuk gemakkelijker is. En de marsrover heeft me ook
goed geholpen bij het op de plaats brengen van mijn lander.
Desondanks was het zwaar werk. Maar het gaf me wat te doen om mijn
aandacht af te leiden, in de tijd dat ik nog niet zo met de computer
bezig was.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten