maandag 13 augustus 2012

Op Mars zijn mensen aliens 66


Misschien kun je je voorstellen wat mij overkwam toen ik voor het eerst een robot zag, op Mars. Meer dan twee jaar heb ik hier geleefd zonder enig ander leven op de planeet. Soms waait er wat stof op, maar verder beweegt er niets. Ik stond in mijn marspak voor de ingang van de grot, na een wandeling om in beweging te blijven. En toen stapte er opeens een niet-menselijk wezen op twee benen door het landschap. Ik geloofde dat ik hallucineerde. Maar met de ogen knipperen, de andere kant op kijken en weer terug, mezelf een stomp geven, niets deed dat wezen verdwijnen. Vind je het gek dat ik toen in marsmannetjes geloofde? Eigenlijk was ik niet eens bang. Maar ik dacht wel dat dat mijn einde zou betekenen. Zeker toen het wezen mij opmerkte en naar mij toe kwam. Mars was immers voor mij het symbool van vijandigheid geworden. Het heeft toen wel even geduurd voordat ik het vriendelijke karakter en de aardse herkomst van dat wezen tot me kon laten doordringen.
Het was Bill, een van de jongere astronauten. Althans, het was een robot met zijn ziel, zal ik maar zeggen. Hij begon te zwaaien, maar ik stond verstijfd. Eigenlijk is het vreemd dat hij niet bang was, want hij wist niet dat hij mij daar kon verwachten. En in dat pak zal hij me niet direct als mens hebben herkend. Voor hem zal ik misschien ook wel een marswezen zijn geweest. Ik heb het hem nooit gevraagd. Maar toen hij dichterbij kwam, zag hij dat ik er in ieder geval menselijk uitzag. Hij had toen de anderen al gewaarschuwd. Hij probeerde met gebaren duidelijk te maken wie hij was en waar hij vandaan kwam. Maar dat drong niet erg tot me door. Het heeft even geduurd voordat ik hem durfde uit te nodigen in mijn grot, waar we eindelijk met elkaar konden praten. Want moet je vreemde wezens die je voor het eerst ontmoet op een vreemde planeet zomaar in je huis toelaten? Maar toen later de anderen er ook aankwamen, werd het toch een groot feest.
Gelukkig heeft alles hier al die tijd goed gefunctioneerd. Ik heb mijn kas naast de ingang van de grot staan, en die heeft altijd voldoende voedsel opgeleverd. En als, ondanks de recycling, het water dreigde op te geraken, kon ik vers water vinden achter in de grot. Onder een laag grond ligt daar een ijslaag die nu langzaam smelt. Het is me goed gelukt om de ingang luchtdicht af te sluiten, zodat de zuurstof niet ontsnapte. Misschien vragen jullie je af hoe dat in mijn eentje is gelukt. Bedenk dan dat de aantrekkingskracht van Mars ongeveer een derde is van die op aarde, waardoor het manipuleren van zware voorwerpen een stuk gemakkelijker is. En de marsrover heeft me ook goed geholpen bij het op de plaats brengen van mijn lander. Desondanks was het zwaar werk. Maar het gaf me wat te doen om mijn aandacht af te leiden, in de tijd dat ik nog niet zo met de computer bezig was.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten