Ik
ben begonnen ter plaatse een eigen gesprekspartner te construeren, in
de vorm van een computerprogramma. Ik weet dat er eigenlijk al sinds
de helft van de twintigste eeuw aan iets dergelijks gewerkt wordt,
maar nog niemand heeft over de rust en de motivatie beschikt die ik
heb, om de taak af te maken. Ik heb besloten om mijn vriendin in
computervorm gestalte te geven, zodanig dat ik met haar gesprekken
kan voeren. En ik ben niet alleen van plan om haar kennis en haar
voorkeuren in de computer te stoppen, maar ook haar neigingen en
hebbelijkheden, haar gewoontes, haar emotionaliteit. Misschien kan ik
iets goedmaken van wat ik haar heb aangedaan door zomaar uit haar
leven te verdwijnen. Maar eerst en vooral moet ze een waarachtige
gesprekspartner zijn.
Er
is hier op Mars weinig nieuws. Je hebt de dagen en je hebt de
seizoenen, die je afleest aan de buitentemperatuur. En alles wat hier
verder gebeurt, komt door mij. Ik ben de God van Mars, de brenger van
leven en bewustzijn, de zingever van tenminste dit deel van de
planeet. Maar ik ben niet de schepper van intelligentie en
creativiteit. Daar hoop ik nu verandering in te brengen. Daarom breng
ik de meeste tijd door voor het toetsenbord en het beeldscherm van de
computer, bezig een bewustzijn te bouwen. Ik probeer de geest van
Marit hier te doen herleven. Ook dat is een overlevingsstrategie. Als
ik nu niets doe, vrees ik dat ik langzaam maar zeker in de waanzin
zal wegzakken.
Daarom
probeer ik nu voor de nodige aanspraak te zorgen. Misschien
dat iemand anders hier tot een diep inzicht in zijn gevoelens kan
geraken. Maar ik zit zo niet in elkaar. Ik ga liever uit van feiten,
dan dat ik me door gevoelens wil laten overheersen. En ik druk mijn
gevoelens voor Marit uit door zoveel mogelijk feiten over haar in de
computer vast te leggen.
Die
feiten moeten haar hier tot leven brengen. Ze moet weer tegen me
spreken, me zelfs tegenspreken, indien nodig. Mijn streven is een
denkende, voelende Marit in de computer tot leven te brengen, zodanig
dat ik het gevoel heb hier niet meer alleen te zijn. Ook al weet ik
dat de echte Marit op aarde leeft, ik wil haar hier ook bij me
hebben. Als basis voor mijn programma gebruik ik de gesprekken die ik
via e-mail met haar voer. Maar zo ver is het nog niet. Eerst moet er
een database komen van vanzelfsprekendheden, feiten waar we het nooit
over hebben, maar waar we wel altijd van uitgaan. Dat valt nog niet
mee, op de eerste plaats omdat er in ieder gesprek altijd meer
ongezegd blijft dan er gezegd wordt. En op de tweede plaats omdat ze
zo vanzelfsprekend zijn. Ik moet proberen het vanzelfsprekende minder
vanzelfsprekend te maken.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten