woensdag 13 juni 2012

Op Mars zijn mensen aliens 21


Ik ben begonnen ter plaatse een eigen gesprekspartner te construeren, in de vorm van een computerprogramma. Ik weet dat er eigenlijk al sinds de helft van de twintigste eeuw aan iets dergelijks gewerkt wordt, maar nog niemand heeft over de rust en de motivatie beschikt die ik heb, om de taak af te maken. Ik heb besloten om mijn vriendin in computervorm gestalte te geven, zodanig dat ik met haar gesprekken kan voeren. En ik ben niet alleen van plan om haar kennis en haar voorkeuren in de computer te stoppen, maar ook haar neigingen en hebbelijkheden, haar gewoontes, haar emotionaliteit. Misschien kan ik iets goedmaken van wat ik haar heb aangedaan door zomaar uit haar leven te verdwijnen. Maar eerst en vooral moet ze een waarachtige gesprekspartner zijn.
Er is hier op Mars weinig nieuws. Je hebt de dagen en je hebt de seizoenen, die je afleest aan de buitentemperatuur. En alles wat hier verder gebeurt, komt door mij. Ik ben de God van Mars, de brenger van leven en bewustzijn, de zingever van tenminste dit deel van de planeet. Maar ik ben niet de schepper van intelligentie en creativiteit. Daar hoop ik nu verandering in te brengen. Daarom breng ik de meeste tijd door voor het toetsenbord en het beeldscherm van de computer, bezig een bewustzijn te bouwen. Ik probeer de geest van Marit hier te doen herleven. Ook dat is een overlevingsstrategie. Als ik nu niets doe, vrees ik dat ik langzaam maar zeker in de waanzin zal wegzakken. Daarom probeer ik nu voor de nodige aanspraak te zorgen. Misschien dat iemand anders hier tot een diep inzicht in zijn gevoelens kan geraken. Maar ik zit zo niet in elkaar. Ik ga liever uit van feiten, dan dat ik me door gevoelens wil laten overheersen. En ik druk mijn gevoelens voor Marit uit door zoveel mogelijk feiten over haar in de computer vast te leggen.
Die feiten moeten haar hier tot leven brengen. Ze moet weer tegen me spreken, me zelfs tegenspreken, indien nodig. Mijn streven is een denkende, voelende Marit in de computer tot leven te brengen, zodanig dat ik het gevoel heb hier niet meer alleen te zijn. Ook al weet ik dat de echte Marit op aarde leeft, ik wil haar hier ook bij me hebben. Als basis voor mijn programma gebruik ik de gesprekken die ik via e-mail met haar voer. Maar zo ver is het nog niet. Eerst moet er een database komen van vanzelfsprekendheden, feiten waar we het nooit over hebben, maar waar we wel altijd van uitgaan. Dat valt nog niet mee, op de eerste plaats omdat er in ieder gesprek altijd meer ongezegd blijft dan er gezegd wordt. En op de tweede plaats omdat ze zo vanzelfsprekend zijn. Ik moet proberen het vanzelfsprekende minder vanzelfsprekend te maken.
(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten