Samenvatting van het voorafgaande: Er is een expeditie van drie mensen in een ruimteschip op uit gestuurd om twee mensen van Mars te halen die daar al meer dan een jaar verblijven. Op de planeet aangekomen, kan men die mensen nergens vinden. In een volgend hoofdstuk vertelt een van die marsbewoners, Harry, hoe hij op Mars is gearriveerd en hoe hij zijn twee metgezellen daar is verloren. Nu is hij alleen op de planeet, en op zichzelf aangewezen om in leven te blijven.
Hoofdstuk 3. Harry
Nu ik geen menselijk gezelschap meer heb, ben ik volledig aangewezen op mezelf. En op de apparaten die mij hier in leven moeten houden. Maar het is niet enkel een kwestie van in leven blijven, ik moet ook aan mijn geestelijke gezondheid denken. Mijn hersens moeten bezig blijven. De computer heeft gelukkig een behoorlijke capaciteit. Voldoende geheugencapaciteit voor een heleboel filmmateriaal, en voldoende processorcapaciteit voor gesofisticeerde spellen. En ik heb nog altijd een internetverbinding met de verre aarde.
Ik heb een lange training ondergaan. Zonder die training zou ik hier niet kunnen overleven. Niet zozeer vanwege de fysieke omstandigheden, maar vooral geestelijk. Een mens is nou eenmaal een gezelschapsdier, niet gebouwd op eenzaamheid. Ik heb geleerd hoe ik de afwezigheid van soortgenoten kan compenseren met andere middelen. Een van die middelen is dit dagboek. Ik probeer daarin zoveel mogelijk van mijn gevoelsleven uit te drukken. Het is eigenlijk een middel om mezelf in de gaten te houden. En dat moet ik zelf doen, nu er niemand anders meer is.
Ook al heb je contact met duizenden medemensen, toch kun je heel eenzaam zijn. Ik woon nu al een half jaar op Mars, en mijn leven vertoont nu een zekere regelmaat. Sinds mijn beide collega's zijn overleden, zitten de enige mensen waarmee ik nog contact heb, op aarde, op een afstand van ongeveer 3 tot zo'n 20 lichtminuten van hier verwijderd. Die afstand maakt een echt gesprek tot een uiterst moeizame onderneming. Het is een beetje als een schaaksimultaan die zich in een tergend langzaam tempo voltrekt. Maar dan niet in de vorm van zetten, maar van vragen en opmerkingen. Ik chat met talloze mensen, maar ik moet telkens minstens 6 minuten op hun reactie wachten, en zij op de mijne. En dat is dodelijk voor de spontaniteit.

Geen opmerkingen:
Een reactie posten