Een ruimteschip met drie opvarenden heeft na tien maanden Mars bereikt, met het doel om astronauten die daar al eerder zijn geland terug te brengen naar de aarde. Maar men kan de marsbewoners echter nergens vinden en komt in tijdnood. Zal men onverrichterzake moeten terugkeren?
Hoofdstuk 2: Harry
We waren met zijn
drieën. Drie personen die afscheid hadden genomen van de aarde.
Niemand wist voor hoe lang. Wij zouden het bruggenhoofd van de
mensheid gaan vormen op Mars. Wij zouden daar een basis vestigen van
waaruit we de planeet konden onderzoeken. En misschien zouden we ooit
nog eens vergezeld gaan worden door mensen die de planeet zouden gaan
exploiteren. Misschien. Want het zou ook heel goed mogelijk zijn dat
wij de rest van ons leven met zijn drieën op Mars zouden moeten
slijten, zonder verder gezelschap. Hoe dan ook, wij waren de eerste
marsbewoners. Geen gewone mensen, want welk gewoon mens wil de rest
van zijn leven op Mars wonen? Welk gewoon mens wil altijd eerst een
ruimtepak aantrekken voordat hij een stap buiten de deur zet? Welk
gewoon mens durft het aan om zijn leven lang in het gezelschap van
twee anderen door te brengen, steeds dezelfden, met zijn drieën tot
elkaar veroordeeld, en met nauwelijks enige ruimte om op jezelf te
zijn?
Dat was ons eerst en
voor al duidelijk gemaakt: er werd ons niets beloofd, er is geen
einddatum gepland, er is geen opvolging gepland, er is geen terugkeer
gepland, en ook geen uitbreiding van de expeditie. We waren op elkaar
aangewezen en zouden dat vooralsnog ook blijven. Wij waren de drie
gekken die dat accepteerden, de uitzondering te midden van de zeven
miljard die op aarde wilden blijven, "for better or worse".
Er zou voor ons gezorgd worden, beter dan voor velen op aarde. Maar
ons bestaansrecht aldaar hadden we verspeeld, ook al bracht ons
verblijf op Mars ons eeuwige roem. Toen we eenmaal met ons
ruimteschip op Mars waren geland was opstijgen niet meer mogelijk. En
eventuele goederenzendingen zouden ook uit eenrichtingverkeer
bestaan.
Natuurlijk zijn we
getraind, geestelijk en lichamelijk. Maar hoe kun je je voorbereiden
op omstandigheden die niemand kent? Hoe kan een jaar aan
voorbereiding op aarde, te midden van zeven miljard mensen, je
geschikt maken voor het leven op een vreemde planeet, enkel bewoond
door ons drieën? Maar we hadden zelfvertrouwen. De vlucht naar Mars
was een groot avontuur, en wij waren de avonturiers. Wij zouden ons
er doorheen slaan, met zijn drieën. Een voor allen, allen voor een.
En de beste deskundigen zouden ons bijstaan, op afstand, weliswaar,
maar we zouden over alle kennis kunnen beschikken die de aarde zou
kunnen opbrengen. Met die hulp zouden we de planeet bewoonbaar maken,
al was het dan ook zeer lokaal. En we zouden getrouw verslag
uitbrengen aan een aarde die ademloos ons avontuur zou volgen.
(wordt vervolgd)
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten