donderdag 31 mei 2012

Op Mars zijn mensen aliens 8


Dag drie
Normaal gesproken zouden we nu de voorbereidingen moeten gaan treffen voor de retourvlucht. Maar ik vind dat we eerst wat meer moeten weten van het lot dat Harry en Marit heeft getroffen. Ik denk niet dat ze nog in leven zijn, ergens op de planeet. Om dat te veronderstellen zou je in marsmannetjes moeten geloven. Maar het is van het uiterste belang om te weten wat hun is overkomen. Om de veiligheid van toekomstige vluchten te kunnen waarborgen, moeten we zo goed mogelijk op de hoogte zijn van alle mogelijke gevaren. En zo lang we niet weten wat er hier gebeurd is moeten we zelf ook erg voorzichtig zijn. Ik heb David daarom weer achtergelaten in het landingsvaartuig, met de opdracht om de luchtsluis gesloten te houden en alle communicatiekanalen open te houden, vooral die met ons. Hij kan dan meteen de voorbereidingen treffen voor de retourvlucht.
Ik wil nu met het wagentje de andere kant op rijden. Aan de noordkant hebben we gisteren niets gezien, maar misschien komen we daar toch iets tegen als we een paar kilometer die richting op gaan. Het is daar vrij vlak terrein, dus we kunnen er ver om ons heen kijken. Ik zal langzaam rijden, en Sabrina moet dan uitkijken. We kunnen geen extra zuurstof meenemen, dus we moeten binnen een halve dag weer terug zijn in het landingsvaartuig.
Het landschap op Mars is nog het beste te vergelijken met een aardse woestijn. Plantengroei is hier niet. Er zijn zelfs geen korstmossen. Nergens is er groen te bekennen, en overal overheerst die roze kleur. Deze omgeving kenmerkt zich door zandheuvels van een of enkele meters, afgewisseld met rotsplaten. Er tekent zich niets af aan de horizon. Ik ben van plan om zo'n vijf kilometer noordwaarts te rijden, en dan naar het westen af te buigen, om zo met een grote bocht bij het landingsvaartuig uit te komen.
Na een kilometer of drie zagen we rechts een donkere vlek. Toen we er heen reden, kwamen we bij een ovaal gat in de grond van zo'n tien meter diep, en misschien honderd meter breed. Het was duidelijk geen inslagkrater, daarvoor was het te asymmetrisch. Aan de ene kant werd het begrenst door een loodrechte rotswand, aan de andere kant ging een zandhelling de diepte in. Noch op de rotsen, noch in het zand enig spoor van iets bijzonders. Vanaf de rand konden we alles goed overzien. De bodem was donkerder van kleur dan de omgeving. We besloten om geen risico te lopen en er niet in af te dalen. Toch is het merkwaardig, zo'n gat in de grond. Waarschijnlijk een holte die is ingestort. En die holte moet dan uitgesleten zijn door een waterstroom. Dat soort gaten zie je op aarde ook. Maar daar stroomt nog steeds water. Hier is er nergens aan de oppervlakte water te vinden. Maar er is wel ijs, soms vlak onder het oppervlak. Mogelijk smelt het ijs af en toe, onder extreme omstandigheden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten